Over Mobilistiek

OVER DE CURATOR VAN DEZE SITE

Max de Boer (1946) is oud-hogeschooldocent aan de v/h Verkeersakademie later de Academie voor Stedenbouw, Logistiek en Mobiliteit (SLM) van de NHTV hogeschool te Breda.

Hij verzorgde daar onderwijs in diverse varianten van toegepaste sociale wetenschap zoals:
Stadssociologie, Sociale- en economische geografie, Mobiliteit;
Analyse van omgevingsbeleid (ruimtelijk, milieu en verkeer & vervoer);
Methoden van onderzoek, Methoden van het ontwerpen van beleid.

OVER HET IDEE VAN MOBILISTIEK

 MOBILISTIEK is de Nederlandse naam die ik geef aan de bestudering van fysieke en informatieve beweeglijkheid zoals in (onder andere) het tijdschrift MOBILITIES (sinds 2006) geïnitieerd door John Urry.
De brede blik waarmee dit gebeurt wordt in het Engels ook wel aangeduid met T2M (Transport, Traffic, Mobility)

Deze hernieuwde aandacht voor mobiliteit valt samen met de grote veranderingen die samen wel de naam Tweede Moderniteit hebben gekregen. Het tijdperk van globalisering, individualisering, flexibilisering, informatisering en sociale, culturele, economische en ecologische onzekerheden. Manuel Castells was in 1996 met zijn driedelige ‘The Rise of the Network Society’ een van de vroege analytici hiervan.

Op alle schaalniveaus van het bestaan (S,M,L,XL) zijn er veranderingen in vormen en functies van beweeglijkheid. Dat vraagt om aandacht.

http://en.wikipedia.org/wiki/Mobilities

http://en.wikipedia.org/wiki/Second_modernity

IK heb ervoor gekozen om zowel wetenschappelijke als kunstzinnige en beschouwelijke verbeeldingen over mobiliteit te presenteren. Het belang en een rechtvaardiging van zo'n 'brede kijk' is door Willem Schinkel uitstekend verwoord in zijn 'Over nut en nadeel van de sociologie voor het leven'. Hij beschrijft zijn inzet als een "poging om sociologie en filosofie zo te denken dat ze bijdragen aan de rijkdom van het leven en aan de volheid van de ervaring die de wereld in potentie kent. Daarin is geen fundamenteel verschil tussen wetenschap, filosofie en kunst, alleen een verschil in de kwaliteit van het soort ervaring dat actualiseerbaar is.

[…]

Sociologie en filosofie dragen bij aan de verbeelding van collectie­ven. We hebben daarin de keus: ligt onze bijdrage in een beperking van verbeeldingskracht door te pretenderen het bestaande als buiten alle verbeelding gegeven te beschouwen en te representeren? Of erken­nen we dat we onderdeel zijn van een leven dat zichzelf voortdurend opnieuw creatief verbeeldt en dat evolueert uit alternatieven en vari­atiemogelijkheden?" p.136-136