PONTJES en BOA CONSTRICTORS

24 augustus 2015

Op 20 juni jongstleden schreef Harriet Duurvoort in haar Volkskrant column: 'Wat jammer, geen pontjes in Rotterdam'. Een luchtig verhaaltje over een echte vraag: hoe doorkruisbaar is de stad (in dit geval met de fiets)?. Lang, lang geleden gaf ik samen met dr. Henk van Zuijlen les over 'omgevingseffecten van het verkeer'. Een van de onderwerpen was barrièrewerking ('severance'). Niet alleen onhandig, maar ook vaak symbolisch en sociaal segregerend. In het pontjes verhaal lezen we tussen de regels door dat voorheen de Rotterdam-zuid bewoner niet vaak iets aan de noordoever te zoeken had, maar dat de nieuwe 'creatieven' en yuppen hun habitat aan weerszijden van de maasoever zoeken. Naast water geven grote wegen ( de péripherique van Parijs) en spoorwegen (Delft!, Zuidas!) vaak een grote mate van severance.

Hieronder eerst een overdruk van de column van Harriet Duurvoort. Daarna een artikeltje van Peter Giessen uit de gentrification bijlage van de Volkskrant van 22 augustus: Een flatje binnen de ring , dat geeft de tweeverdiener status.

Wat jammer, geen pontjes in Rotterdam
column Harriet Duurvoort
Door: Harriët Duurvoort 20 juli 2015, 02:00


Amsterdam Noord is net als Rotterdam Zuid een lappendeken van volksbuurten, probleemwijken en opkomende hotspots.
In de negen jaar dat ik nu in Rotterdam Charlois woon zijn er nauwelijks weekenden geweest dat ik niet in Amsterdam logeerde. Vandaar dat ik meen beide steden best goed te kunnen vergelijken. Als Rotterdamse mokumse (of andersom) vind ik dat ze een inspiratiebron voor elkaar kunnen zijn.
Amsterdam Noord is net als Rotterdam Zuid een lappendeken van volksbuurten, probleemwijken en opkomende hotspots, vanuit het hart van de stad gezien aan de overzijde van een gapend gat water, het IJ en de Maas. Amsterdam Noord is de laatste jaren volop in ontwikkeling, en in afwachting van de Noord-Zuidlijn die het centrum eindelijk snel bereikbaar maakt. Tot die tijd voldoen de pontjes, en die zijn geweldig.
Als Amsterdamse import in Rotterdam Zuid zeg ik: gun ook Rotterdammers pontjes van Noord naar Zuid. Ik weet niet wat het Nationaal Programma Rotterdam Zuid allemaal doet, behalve nogal bombastisch alle problematiek benoemen. Ik zou zeggen, begin met iets simpels. Ook in mijn buurt, waar creatieven neerstreken - omdat je hier nog een grootstedelijke omgeving hebt met ruime, uiterst betaalbare herenhuizen - steekt het fenomeen bakfietsmama de kop op. Laat staan op de Kaap en de Kop van Zuid, wat al yuppenenclaves zijn. En bakfietsmama's, hoogopgeleid, creatief, fladderig, wakkeren hoogstpersoonlijk de 'gentrification' aan, waar kansarme buurten zo naar snakken. Want het helpt, het verandert de sfeer in een buurt. Maar hoe krijg je dat voor elkaar als je niet eens die vermaledijde bakfiets naar hartje stad kunt meenemen?
Mijn buurvrouw L., ook Amsterdamse import, uitbaatster van een zeer verantwoord kunstcafeetje in ons Charloisse straatje, waar je de Groene kunt lezen en het NRC (tot mijn ontsteltenis geen Volkskrant), verzuchtte het laatst ook al: wat jammer dat er geen pontjes zijn in Rotterdam. Ik kreeg laatst een folder in de bus van een kunstenaarscollectief dat van Charlois naar de SS Rotterdam op Katendrecht wil varen. Katendrecht is in al zijn rauwe ruigheid inmiddels de hipste plek van Rotterdam, de Fenixloodsen
komen in Nederland het dichtst bij de sfeer van New Yorks meatpackersdistrict. Maar wij willen ook gewoon naar de Noordoever. Liefst vanaf het Charloisse Hoofd, op een pontje naar Het Park onder de Euromast, zodat je die deprimerende fietstunnel niet in hoeft, die overigens voor de kroostrijke fiets best pittig omhoog helt. Het andere alternatief, met kinders op de fiets over de Erasmusbrug, is voor mama's het equivalent van de Mont Ventoux.
Het is misschien een leuke ludieke actie, wat tourvedettes de Erasmusbrug over laten zoeven in bakfietsen vol dierbaar kwetterend kroost. Zelf heb ik overigens niet eens een bakfiets, maar gewoon de groter wordende kleine achterop. Halverwege de Erasmusbrug moet ik altijd hijgend afstappen, tot ergernis van de sushibezorgscooters die ondanks hun moordhaast ook de fietsstroken moeten gebruiken.
Juist als het mooi weer is, zou een pontje heerlijk zijn. Waar je, wind in de haren, heerlijk even kunt uitblazen, om aan de andere oever je fietstocht weer voort te zetten.
Maar goed. Eén ding hebben Rotterdam Zuid'ers voor op hoofdstedelingen; er is al vanaf 1968 een prima Noord-Zuidlijn. Met de metro ben je in 6 tot 8 minuten vanaf het Zuidplein downtown. In zeven jaar gebouwd voor 170 miljoen gulden. Juist nu Amsterdam daar zo mee worstelt, is het indrukwekkend om op YouTube naar oude polygoonjournaals over de eerste metrolijn van Nederland, Rotterdams Noord-Zuidlijn, te kijken. In flikkerend zwart wit. De typerende commentaarstem van Philip Bloemendal
beklemtoont het woord 'metro' op zijn Frans, in zijn onnavolgbare, geaffecteerde jaren vijftig-dialect.  Goldfingerachtige James Bond-jazz op de achtergrond. Knap, de hydraulische technologie die noest door zompige grond boort, onder de Maas door.
Veertig jaar later heet dat bij de Amsterdamse Noord-Zuidlijn 'een riskante bouwoperatie, door de drassige Amsterdamse grond, die in de wereld zijns gelijke niet kent'. Maar goed, ik ben een leek. 35 duizend passagiers in een uur, een trein van 120 meter, elke 2 minuten. Kijk. Dát is grootstedelijk openbaar vervoer, zo kom je van A naar B. In Londen, Parijs of, nou ja, Rotterdam. Iets waar
Amsterdammers vooralsnog, inmiddels diep in de 21ste eeuw, alleen maar van kunnen dromen. 3,14 miljard euro verder en jaren achter. Hopelijk is de Noord-Zuidlijn klaar in 2017. Achteraf denk je bijna: jammer dat Amsterdam niet gewoon bestelde bij de Rotterdammers.
'Joh, doe ons ook zo'n Noord-Zuidlijn. En niet lullen hè. Maar poetsen.'

 

Een flatje binnen de ring, dat geeft de tweeverdiener status

PARIJS

Inwoners: 2,25 miljoen (binnen de périphériqué). Totale agglomeratie: 11 miljoen.

Een Franse vriend werkt in de financiële wereld, zijn vrouw is accountant. Toch wonen ze in Parijs op een flatje van 65 vierkante meter. Zelfs voor Amsterdamse begrippen een krap bemeten woning voor twee geslaagde vijftigers.

In Parijs gelden andere normen, met een onroerendgoedprijs van rond de 10 duizend euro per vierkante meter.

Het alternatief is de banlieue, het stelsel van voorsteden, waar de huizen doorgaans een stuk goedkoper zijn. Dat heeft nadelen. Minder sfeer. Lange reistijden in de drukke, oncomfortabele regionale metro RER. En vooral ook minder prestige. Parijs is nog altijd het stralende middelpunt van Frankrijk. On monte a Paris, wordt gezegd, je klimt op naar Parijs. Een adres in de hoofdstad geeft status.

Dat legt een enorme druk op Parijs. Tussen stad en voorsteden loopt de périphérique, een harde scheidslijn die de stad als een boa constrictor dreigt te verstikken. Binnen de ring wonen ruim 2 miljoen mensen, daarbuiten 9 miljoen. Wat ligt meer voor de hand dan het opheffen van die scherpe scheiding, zodat Parijs meer lucht krijgt? Overkap de périphériqué, maak de voorsteden aantrekkelijker.

In 2009 lanceerde president Sarkozy zijn plan voor een Grand Paris. Parijs zou meer op Londen gaan lijken, een grote metropool die bij elkaar zou worden gehouden door een vernieuwd metrostelsel. Helaas dreigen de grote ambities vast te lopen in bestuurlijke versnippering en politieke prestigegevechten.

En soms bekruipt je het gevoel dat veel parisiens, met hun voorliefde voor sociale distinctie, stiekem helemaal niet zo veel voelen voor het opheffen van de strikte scheiding tussen capitale en banlieue. De in Parijs wonende Nederlandse kunstenaar Wernher Bouwens vertelde me ooit dat een drukker van grafische kunst veel klandizie verloor toen hij zijn bedrijf verplaatste naar Malakoff, een voorstad die net aan gene zijde van de ring ligt. Een hele reis, vond menig artiste.

Peter Giesen, Volkskrant, 22 augustus 2015 p. Vonk8